Geschiedenis sc Heerenveen

De beginjaren van voetbalclub sc Heerenveen

Op 20 juli 1920 is sc Heerenveen opgericht onder de naam Athleta. Twee jaar later wordt de naam na een fusie gewijzigd in Spartaan. Hierop volgde echter een bericht van de Nederlandse voetbal bond met de boodschap dat de club niet als Spartaan kon worden ingeschreven en daarom als v.v. Heerenveen in de boeken is gezet. Heerenveen accepteert deze wijziging en vanaf dat moment zijn de club en de plaats door de naam verbonden.

In 1928 verhuist de club naar een nieuw sportcomplex aan de JH Kruisstraat, waar de club zou blijven spelen tot het Abe Lenstra stadion in de jaren negentig geopend wordt. Het is aan de JH Kruisstraat waar een kleine tien jaar later een groot jong talent aan de poort begint te rammelen, het begin van een legendarisch tijdperk in de voetbalgeschiedenis van Heerenveen en Nederland.

Abe Lenstra

De dan pas 15-jarige Abe Lenstra, geboren in hetzelfde jaar als Heerenveen(1920), maakt zijn debuut in het eerste elftal van Heerenveen in het seizoen 1936/1937. Abe laat zijn klasse al op jonge leeftijd zien en wordt dat seizoen meteen topscorer van de tweede klas met 19 doelpunten. Met de opkomst van Abe groeit Heerenveen uit tot de beste ploeg van het Noorden. Tussen 1942 en 1951 domineert Heerenveen het voetbal in het Noorden, maar algeheel kampioen worden wil de club zelfs met Abe in de gelederen maar niet lukken.

Abe Lenstra maakte niet alleen in het shirt van Heerenveen furore in het voetbal ook als speler van het Nederlands elftal wist Abe zich te bewijzen als een uitzonderlijke speler. In de 47 interlands die Abe speelde wist hij maar liefst 33 doelpunten te maken, een moyenne die weinig internationals kunnen weerleggen. Bij Oranje maakte Abe deel uit van ‘het gouden trio’. Samen met Faas Wilkes en Kees Rijvers vormde hij de illustere aanval van het Nederlands elftal in de jaren vijftig.

Abe voetbalde bijna zijn gehele carrière bij sc Heerenveen, ook al ontvang hij genoeg aanbiedingen van de grote voetbalclubs in Europa. Abe had geen interesse om te gaan voetballen bij Internationale, en ook een blanco cheque van Fiorentina liet hij aan zijn neus voorbij gaan. Abe bleef bij Heerenveen voetballen, en speelde de laatste jaren van zijn carrière tevens nog voor sc Enschede. Uiteindelijk stopte Abe op zijn 42e met voetballen en kon terugkijken op ongeveer 730 wedstrijden waarin hij circa 700 doelpunten wist te scoren.

Financiële moeilijkheden 

De jaren zestig zijn voor Heerenveen zowel sportief als financieel geen goede periode. De club speelt nauwelijks een rol van betekenis in het vaderlandse voetbal en kan het hoofd steeds moeilijker boven water houden. Op het moment dat Heerenveen steeds verder in het moeras zakt wordt het er uit getrokken door een actie van de plaatselijke bevolking, die vanaf toen bekend staat onder de naam Aktie ’67. Dankzij deze financiële injectie krijgt de club de wind weer in de zeilen en weet het eind jaren zestig promotie af te dwingen naar de eerste divisie.

In de jaren 70 is de club een aantal maal dicht bij promotie naar de Eredivisie, maar het lukt telkens net niet. Ondanks de sportieve successen gaat het financieel nog steeds niet goed bij Heerenveen en daarom wordt in dit decennium de amateurtak van de proftak afgesplitst. De proftak gaat vanaf dat moment verder als sc Heerenveen. Na de afsplitsing gaat het financieel zowel met de amateurs als met de proftak stabieler en begint de club te bouwen aan een opmars in het vaderlandse voetbal.

De Brusselse kermis

Ook in de jaren tachtig blijft Heerenveen op jacht naar promotie en onder de populaire trainer Henk van Brussel is de ploeg een aantal maal dichtbij. Van Brussel liet de ploeg aanvallend en avontuurlijk spelen waardoor het publiek immer vermaakt werd en daarnaast waren de resultaten over het algemeen ook nog goed te noemen. Henk van Brussel was van mening dat voetbal gespeeld wordt voor het publiek en niet voor de bestuursleden, en eiste iedere wedstrijd dan ook op zijn minst spektakel.

De periode dat Heerenveen onder van Brussel speelde staat veel supporters nog goed in het geheugen. Het is in deze jaren dat er echter een later zeer succesvol duo bij de club arriveert. In 1983 wordt Riemer van der Velde voorzitter van sc Heerenveen en in 1985 volgt Foppe de Haan de vertrokken Henk van Brussel op als trainer van de club.

sc Heerenveen van eerste divisie naar Champions League

De jaren negentig kunnen worden gekenmerkt als het decennium van de Friese opmars. In 1990 ziet de aan de kant geschoven de Haan sc Heerenveen promoveren onder Frits Korbach. De Friese ploeg degradeert het seizoen daarna echter gelijk weer. In 1993 weet Foppe zelf met Heerenveen wederom te promoveren, en behaalt hij met zijn ploeg tevens de finale van de beker. Deze wordt vrij kansloos verloren van het Ajax dat twee jaar later wereldkampioen zal worden.

Vanaf 1993 speelt Heerenveen wel onafgebroken in de Eredivisie. Vier jaar later weet Foppe de Haan de ploeg weer naar de bekerfinale te loodsen, ditmaal blijkt Roda JC helaas te sterk in de eindstrijd. Desondanks gaat de opmars van Heerenveen onder van der Velde en de Haan door en de club plaatst zich in 2000 zelfs voor de Champions League met een tweede plaats in de competitie.

Het is in de jaren negentig dat Riemer van der Velde de opmars van Heerenveen optimaal weet te combineren met het aantrekken van enkele exceptionele talenten. In 1994 pikken de Friezen Jon Dahl Tomasson op uit Denemarken, in 1997 wordt Ruud van Nistelrooij losgeweekt van FC Den Bosch en ook spelers als Tobiasen, Talan, Jensen, Popovic en vele anderen passeren de revue in de jaren negentig.

De Friese opmars

In het Nederlandse en Europese voetbal wist Heerenveen geleidelijk meer voeten aan de grond te krijgen. Het aankopen en opleiden van grote talenten en het uitgebreide netwerk in Scandinavië kenmerkten Heerenveen. In de Eredivisie deed Heerenveen jaarlijks mee in de top 5 en daarmee was Europees voetbal een zekerheid. Ondertussen werd het stadion steeds verder uitgebreid naar uiteindelijk ruim 26.000 plaatsen.

Ook in deze periode speelde een aantal zeer getalenteerde spelers in het Pompebleden-shirt. Spelers als Edman, Allback, Hansson, Huntelaar, Pranjic, Alves en Gerald Sibon brachten iets extra’s in Heerenveen. Naast het uitzonderlijke talent dat zij tentoonstelden, verdiende de club miljoenen aan de verkoop van de ene na de andere topper. Zo werd Alves verkocht voor 18 miljoen euro, vertrok Sulejmani voor 16 miljoen euro en bracht Huntelaar 10 miljoen euro op. Van dit geld kon het stadion uitgebreid worden en werd de organisatie van sc Heerenveen verder geprofessionaliseerd.

Afscheid van clubiconen en een nieuw sc Heerenveen tijdperk

Foppe de Haan en Riemer van de Velde nemen respectievelijk in 2004 en 2006 afscheid van de club. Clubman Gertjan Verbeek was de nieuwe trainer van Heerenveen en hij liet zijn ploeg zeer aantrekkelijk voetballen. Goed voetbal ging gepaard met uitzonderlijke talenten zoals Klaas Jan Huntelaar, Danijel Pranjic en Afonso Alves. Onder Verbeek speelde een immer fit Heerenveen verzorgd en aanvallend voetbal.

Bekerwinst

De club groeit snel en het nieuwe bestuur vindt het tijd worden voor een grote naam als hoofdtrainer. In 2008 wordt Trond Sollied daarom aangetrokken als de vervanger van Gertjan Verbeek en Sollied zal presteren wat geen ander ooit met Heerenveen voor elkaar heeft gekregen. In 2009 weet de Noorse trainer de enige prijs in de geschiedenis binnen te slepen als winnaar van de KNVB-beker.

Marco van Basten

Na een aantal zeer rumoerige jaren die volgden op de bekerwinst verrast de club in 2012 vriend en vijand door Marco van Basten als nieuwe hoofdtrainer te presenteren. De oud-spits van AC Milan wordt door zijn heldenstatus in Italië veel genoemd als de nieuwe trainer van AC Milan maar kiest voor sc Heerenveen…

toggle off
Gokreclame uitschakelen.